De Dossinkazerne in Mechelen was in 1942 het verzamel- en doorvoerkamp in België. Op 27 juli 1942 opende de kazerne officieel zijn deuren. Dat gebeurde tijdens een woelige tijd, waarbij de Duitse bezetter de Joodse inwoners van België stilletjes aan isoleerde uit de maatschappij. Zo moesten de Joden een Jodenster dragen en zich inschrijven in een Jodenregister, zodat de bezetter ze makkelijk kon identificeren. Tijdens de zomer van 1942 kregen meer dan 12 000 Joden dan ook een tewerkstellingsbevel, waar zo’n 4000 Joden ook effectief op in gingen. Zij meldden zich aan in de Dossinkazerne in Mechelen. Initieel zouden zij daar maar een week moeten werken voordat ze vertrokken, maar omdat er in België maar weinig Joden ingingen op de oproepingsbevelen, haalde de Duitse bezetter de opgelegde quota van 300 mensen per week niet. Een eerste razzia werd daarom gehouden op 15 en 16 augustus 1942.
Sommige Joden moesten enkele maanden in het kamp verblijven, totdat de bezetter voldoende mensen had verzameld om te deporteren. Tijdens een periode van twee jaar, tussen augustus 1942 en september 1944, vertrokken 28 transporten uit de Dossinkazerne. Slechts één op de twintig joden overleefde de deportaties. De Joden die vanuit Mechelen vertrokken kwamen voornamelijk uit het buitenland. Zij waren naar België gevlucht om het antisemitisch geweld te ontlopen. Het eerste transport met Belgische Joden vertrok pas in september 1943.
De Dossinkazerne stelt nu een memoriaal tentoon, waarbij er, via onder meer een portrettenmuur, stilgestaan wordt bij de slachtoffers en de mechanismen die schuilgaan achter de vervolging. Straks meer, in RTV Vandaag.
Foto: RTV