Project 'OPkomst' is groot succes, blijkt uit onderzoek van Thomas More

Bij OPkomst worden toekomstige en jonge moeders begeleid om zo voor een betere jeugd van hun kind te zorgen. De proactieve aanpak van begeleiding vóór de geboorte blijkt een echte meerwaarde, maar ook huisvesting is een belangrijke factor. Goed nieuws voor de maatschappelijke assistenten die meewerken aan het porject 'OPkomst', want ze doen hun werk goed.

Sinds het opstarten van het centraal aanmeldpunt in 2020 werden 323 dossiers opgestart voor toekomstige moeders. In tegenstelling tot andere manieren om kinderarmoede te bestrijden, wordt er dus al actie ondernomen voor het kind effectief geboren is. Er wordt vaak gesproken over het belang van de eerste 1000 dagen van een kind, maar die kunnen pas goed starten als er dus op voorhand al zaken aangepakt worden. Een van de belangrijkste factoren daarin is huisvesting. Bij het begin van de begeleiding woont amper 43 procent van de moeders in een degelijke woning, en bijna 1 op de 3 woont in een huis dat te klein, te duur of niet in orde is. Op het einde van de begeleiding woont bijna de helft in een woning dat voldoende in orde is, en nog maar een vierde in een te klein, te duur of huis dat niet in orde is.

Kristel Verbeke, die het project mee opvolgde vanuit het Kinderarmoedefonds van de Koning Boudewijnstichting, ziet dit Mechels project, waarbij dus ook gekeken wordt naar de toekomstige mama en niet alleen het kind, als een voorbeeld voor andere steden en gemeenten.