Onze Mening: Klein is fijn

vrij 1 Dec
Er loopt op dit moment een film in de cinema’s, waarover nogal wat te doen is. Het gaat over één of andere Franse generaal die blijkbaar graag oorlogje ging voeren. Nu heb ik me laten vertellen dat die Franse suisse echt zou hebben bestaan.

In elk geval. Die Napoleon, zoals hij blijkbaar heet, net zoals die zurige gele snoepjes, zou, zo zeggen ze nog, niet van de allergrootsten zijn geweest. Sommigen durven hem zelfs klein te noemen.  

Toch heeft die kleine Fransman het dus gemaakt tot één van de grootste staatsmannen van de Republiek. Ook al vond hij dan zijn Waterloo in een wei in een landje een voorschoot groot.  

Waarmee het dus nog maar eens bewezen is: je hoeft niet groot te zijn om grootse dingen te doen. Een Napoleon-complex (geen idee waar ze die naam nu weer vandaan halen) is nergens voor nodig. 

Vooraleer de mensen die me kennen, beginnen te denken dat dit een therapeutische schrijfsessie begint te worden voor een middelbare man die nooit groter dan halfwas is geworden. Neen, mijn psychiater heeft me dit niet voorgeschreven.  

Maar wat ik wel wil duidelijk maken: klein kan best ok zijn.  

Groter en groter

Want de jongste jaren is er een toenemende tendens naar altijd maar groter en groter. En dan heb ik het, voor alle duidelijkheid, niet over Frans- of andere mannen.  

Maar wel over bedrijven, organisaties, en ja, ook steden en gemeenten.  

En de Vlaamse overheid moedigt dit ook aan. Zie maar naar de (financiële) steun die gemeenten krijgen als ze willen fuseren. Alleen lopen die steden en gemeenten daar niet altijd warm voor. Niet de lokale politici en ook niet de bevolking.  

Zoveel gemeenten zijn er intussen nog niet samengegaan. Bij ons voorlopig alleen Puurs-Sint-Amands. Maar bij andere, zoals bijvoorbeeld Turnhout en randgemeenten of in het Neteland, blijkt zo’n samensmelting niet zo vanzelfsprekend.  

Dat er voordelen zijn aan grotere samenwerkingsverbanden of structuren, dat kan ik nog wel begrijpen. Geld. Maar aan de andere kant botst die tendens om het altijd maar groter te zien, toch ook geregeld op zijn limieten.  

Want wat is groot genoeg en wanneer is het te groot?  

Het beste voorbeeld is misschien wel de Warande. Het cultuurhuis in Turnhout heeft nu wel een nieuwe directie en lijkt met die nieuwe kapiteins weer in rustiger vaarwater terechtgekomen. Maar de belangrijkste knoop moet nog altijd worden doorgehakt: wie gaat dat betalen?  

Te groot voor een stad als Turnhout. Te klein voor Vlaanderen. En de provincie, die mag niet. Zelfs met nieuwe kapiteins, ergens tussen wal en schip.   

Koop lokaal

En die trapjes van de politieke macht, zorgen nog wel meer voor struikelpartijen.  

De jongste maand beklaagden bijvoorbeeld zowel Mol als Vosselaar zich over het feit dat initiatieven die ze wilden nemen, werden teruggefloten.  

Mol wil ervoor zorgen dat fietsers niet meer met natte voeten eindigen als ze naast de Oude Nete rijden, maar wordt teruggefloten door Vlaanderen. En als projectontwikkelaars een njet krijgen van Vosselaar, omdat de gemeente nog meer hoogbouw wil voorkomen, krijgen ze toch gelijk van de provincie.  

Dat er een duidelijk kader moet zijn om alles een beetje in goede banen te leiden, zal niemand ontkennen. De gevolgen van vrijheid, blijheid, in een periode dat alles kon en alles mag als je maar de juiste mensen kende bij de gemeente, zien we nog altijd. Zo zoeken we nu nog naar oplossingen voor plaatsen waar een ringweg doodloopt op een woonwijk. 

Maar lokale politici weten beter dan wie ook wat het beste is voor hun gemeente. Sowieso zijn er geen 1001 manieren om een dorp of stad te besturen. Ik daag je uit om de komende weken en maanden de verkiezingsprogramma’s naast elkaar te leggen en de 10 verschillen te zoeken. Bovendien hebben die besturen best genoeg verantwoordelijkheidszin om te beslissen wat ook nog goed is over enkele jaren.   

Het klinkt bijna als de politieke variant van wat we de afgelopen jaren ook bij onze handelaars hoorden: koop lokaal.  

Wie het hiermee wellicht niet eens is, is de burgemeester van Vorselaar die deze week zijn ontslag aankondigde. Voor de buitenwereld vrij onverwacht. Voor hemzelf trouw aan de verkiezingsbelofte die hij maakte toen hij de eerste keer opkwam.  

Lieven Janssens is altijd een pleitbezorger geweest van grotere gemeentestructuren. Hij heeft er zelfs de academische achtergrond en kennis voor.  

Voor alle duidelijkheid. Geen probleem met grotere samenwerkingsverbanden, die dingen in beweging kunnen zetten of makkelijker en vooral beter kunnen maken. Wie ben ik ook om een burgemeester tegen te spreken die driekwart (73,5% !) van de kiezers wist te overtuigen bij de vorige verkiezingen? 

Maar het paradoxale, of misschien wel ironische, is dat hij zo’n score wellicht nooit zou halen in een grotere fusiegemeente. En eigenlijk is dat zelfs helemaal geen tegenspraak. Want los van al die structuren, systemen en dus regeltjes zijn het de mensen die altijd het verschil maken.

Lokale politici, als een baken van vertrouwen. En is dat niet wat onze politiek tegenwoordig een beetje kan gebruiken? Vertrouwen?

Ik ben er rotsvast van overtuigd dat hijzelf dat vertrouwen in politici enorm belangrijk vindt. Maar ik vermoed dat hij zelf niet zou wakker liggen van zijn persoonlijke score. Zijn eigen persoon, ondergeschikt aan het algemeen belang. Als een echte grote generaal (ook al is het dan in onze kleinste gemeente).  

 

De hoofdredactie